Overhandiging handgeschreven brief van de heilige Titus Brandsma

15 september 2022

De Algemene Congregatie van de Orde der Karmelieten heeft op vrijdag 16 september om 18.00 uur in de basiliek van de heilige Bartholomeus op het Tibereiland een handgeschreven brief van de heilige Titus Brandsma overhandigd. In de basiliek van de heilige Bartholomeus, een van de kerken waar de Gemeenschap van Sant’Egidio haar avondgebed houdt, wordt de herinnering bewaard aan de martelaren van de 20e en 21e eeuw.

Brandsma werd geboren op 23 februari 1881 in Wonseradeel in Friesland, voltooide zijn middelbare schoolopleiding in een Franciscaanse school en besloot toe te treden tot de Karmelietenorde. Daar begon hij in september 1898 zijn noviciaat in Boxmeer. Hij deed zijn eerste professie in oktober 1899 en werd priester gewijd op 17 juni 1905. Na verdere studies aan de Universiteit Gregoriana in Rome promoveerde hij in 1909 tot doctor in de filosofie.

Hij had ook belangstelling voor journalistiek en uitgeverij: eind 1935 werd hij geestelijk adviseur van de Bond van Katholieke Journalisten.

In deze functie moedigde hij uitgevers aan zich te verzetten tegen de publicatie van nazipropaganda in katholieke kranten en de pers in het algemeen, omdat hij bijzonder kritisch stond tegenover antisemitisme.

Toen de nazi’s in mei 1940 Nederland binnenvielen, was Titus secretaris van de aartsbisschop van Utrecht en moedigde hij de bisschoppen aan zich uit te spreken tegen de jodenvervolging en de schending van de mensenrechten in het algemeen door de bezetter.

De weigering van katholieke kranten om nazipropaganda af te drukken bezegelde Titus’ lot. Hij was bereid om persoonlijk een brief van de katholieke bisschoppen aan elke uitgever te bezorgen. Deze brief droeg de uitgevers op zich niet te houden aan een nieuwe wet die hen verplichtte officiële nazi-aankondigingen en -artikelen te publiceren. Titus ontmoette veertien uitgevers voordat hij op 19 januari 1942 in Nijmegen door de Gestapo werd gearresteerd.

Hij werd geïnterneerd in Scheveningen en Amersfoort en in juni van dat jaar naar Dachau gedeporteerd.

Onder dat harde regime ging zijn gezondheid snel achteruit en werd hij al in de derde week van juli overgebracht naar het kampziekenhuis. Hij werd onderworpen aan medische experimenten voordat hij op 26 juli 1942 vermoord werd met een dodelijke injectie. Op de dag van zijn dood publiceerden de Nederlandse bisschoppen een pastorale brief waarin zij krachtig protesteerden tegen de deportatie van Joden uit Nederland.

Vóór zijn executie had Titus gebeden dat God de verpleegster die hem de injectie toediende zou helpen berouw te tonen voor haar daden in het kamp. Hij gaf haar ook zijn rozenkrans, hoewel ze protesteerde dat ze niet praktiserend katholiek was. Enkele jaren later ging deze vrouw naar een klooster van de Karmelietessen om vergiffenis te vragen en zij was getuige bij de zaligverklaring, die op 3 november 1985 in Rome plaatsvond.

Galerij